top of page
Zoeken

Leven met hypersensitiviteit

  • Barbara de Ligt
  • 24 sep 2022
  • 8 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 27 aug


ree

B. de Ligt, olieverf op canvas, 2011


Hypersensitiviteit?

Hoogsensitiviteit?

Hoogggevoeligheid?

Hyperprikkelbaarheid?


Eerst zal ik ingaan op de overeenkomsten en verschillen tussen deze termen, want ‘Wat is nou eigenlijk WAT?’ Vervolgens bespreek ik ‘hypersensitiviteit’ vanuit de visie op autisme van Vera Helleman, en tenslotte nog een stuk over mijn eigen ervaringen.

‘Hypersensitiviteit’ wordt hier gebruikt in relatie tot autisme. Het komt eigenlijk min of meer op hetzelfde neer als ‘hoogsensitiviteit’, oftewel HSP, dat staat voor ‘highly sensitive person’. Alleen is het niet zo dat alle hoogsensitieve mensen ook per se autistisch zijn. Er is dus een (klein) verschil. Omgekeerd zijn alle autisten wel hoogsensitief en dus hypersensitief.


‘Hoogsensitiviteit’ wil zeggen dat je iemand bent die een diepe verwerking heeft ten aanzien van prikkels / indrukken, veel details kunt waarnemen (ook op subtielere, energetishe niveaus), heftiger reageert op emoties en zeer empathisch bent. Hoogsensitief is geen stoornis, maar een aangeboren kwaliteit of persoonskenmerk. Het kan samengaan met zgn. ‘stoornissen’, maar dat hoeft zeker niet. Uit onderzoek is gebleken dat 1 op de 5 mensen hoogsensitief is.


‘Hooggevoeligheid’ wordt in de volksmond vaak als synoniem gebruikt voor hoogsensitiveit. In de vakliteratuur bestaat er echter een verschil: ‘Hooggevoeligheid’ is niet aangeboren, maar heeft te maken met een reactie op stress of trauma. Het draait hier om een verhoogde kwetsbaarheid of overgevoeligheid die zich uit in een (over)emotionele reactie. Een persoon die dit heeft, kan ook hoogsensitief zijn.

‘Hyperprikkelbaarheid’ wordt genoemd in de theorie van 'positieve desintegratie' van Kazimierz Dabrowski (1902-1980; een Poolse psychiater en psycholoog), die een sterke interesse had in de emotionele ontwikkeling van intellectueel en artistiek getalendeerde (jonge) mensen. De term wijst op het gegeven dat sommige mensen (zoals begaafde personen) minder prikkels nodig hebben om getriggerd te zijn tot een bepaalde actie of reactie. Het hangt samen met hoogsensitiviteit, maar legt vooral de nadruk op 5 soorten ‘hyperprikkelbaarheden’:

  • Psychomotorisch: beweging, rusteloosheid, gedrevenheid, een verhoogd vermogen om actief en energiek te zijn.

  • Zintuiglijk: een verhoogde ontvankelijkheid voor, en gelaagdheid van, zintuiglijke ervaringen.

  • Intellectueel: dorstend naar kennis en ontdekkingen, stelt veel vragen, een voorliefde voor ideeën en theoretische analyse, waarheidsvinding.

  • Verbeeldend: kleurrijk, beeldend taalgebruik, groot associatief vermogen, een aanleg voor levendige dromen, fantasieën, en ontdekkingen, kent speelgoed en andere objecten een persoonlijkheid toe (animisme), voorkeur voor het ongebruikelijke en unieke.

  • Emotioneel: enorme diepgang en intensiteit van hun gevoelsleven dat uitdrukking vindt in een brede waaier van gevoelens, van intense gelukzaligheid tot diepe droefheid of wanhoop, medeleven, verantwoordelijkheidsgevoel, zelfreflectie.

(Daniels & Piechowski, 2019, p. 43)


Wil je iets meer weten over hyperprikkelbaarheden en de theorie van postieve desintegratie? Klik dan hier.


Tot zover deze vier termen die allemaal beginnen met 'hoog' of 'hyper'.



Heb je iets aan dit artikel? Op mijn Instagram @intens_inspireerbaar deel ik meer inspiratie en persoonlijke creaties rond herstel, bewustzijn en creativiteit. Je bent welkom om mee te volgen.



De drie pijlers van autisme volgens Vera Helleman

Ik heb al eerder blogs getypt over twee van de drie pijlers die de grondslag van autisme weergeven, volgens Vera Helleman. Daarin heb ik het ‘natuurwetmatig denken’ en het ‘leven zonder ik-referentiepunt’ besproken. In deze blog zal ik het hebben over de laatste van de drie pijlers: het leven met hypersensitiviteit.


Eerst even een korte opsomming (en herhaling). In 2020 presenteerde Vera vanuit haar visie de grondslag van autisme, die bestaat uit drie pijlers:

  • Natuurwetmatig denken: Dit is de logica waar vanuit mensen met autisme de wereld aftasten. Problemen in het begrijpen van dubbele boodschappen, spreekwoorden, sarcasme maar ook (bepaalde) sociale verwachtingen komen hier vandaan. Evenals de specifieke interesses. Dit brein is meer gedetailleerd dan overzichtelijk ‘ontworpen’ en weegt alles af tegen een bepaald soort logica (natuurwetten i.p.v. regels). De noodzaak voor regels, maar ook de weerstand tegen regels wordt hier heel logisch. Deze pijler biedt bij begrip handvatten voor een andere, meer autistisch logische, begeleiding die beter afgestemd blijft met zichzelf.

  • Het ontbreken van een ik-referentiepunt: Het ontbreken van het ik-referentiepunt (of -kader) is oorzaak van de beperking in het voorstellingsvermogen en inlevingsvermogen (van iemand met autisme). De toekomst en het dáár is alleen in te beelden met een ik-referentiepunt. Aan de andere kant is dit de reden van de puurheid, eerlijkheid, het onderliggende respect voor hoe anderen hun leven leven en de nuchterheid over emotionele zaken die we bij autisme waarnemen.

  • Hypersensitiviteit: Kenmerkend voor autisme is o.a. de hypersensitiviteit. Deze uit zich niet alleen in de fijngevoeligheid van de zintuigen, maar ook in het copinggedrag dat nodig is bij overprikkeling, zoals stimming, afsluiten en woede-aanvallen. In positieve zin is de sensitiviteit een zeer geavanceerd, navigerend gereedschap dat we niet willen afvlakken, maar juist willen inzetten.

(Helleman, 2020; zie: https://www.verahelleman.nl/autisme/ )



Hypersensitiviteit

‘Hypersensitiviteit’ is hier dus een hoogsensitiviteit die samenhangt met autisme. Daarbij kan een autist ook hooggevoelig zijn als gevolg van stress en/of trauma, waardoor er sprake kan zijn van een verstoorde autistische constitutie en dus van ‘ASS’. Vera Helleman spreekt echter vooral van die hoogsensitieve kant en noemt het ‘hypersensitiviteit’, waar ik verder in deze blog ook op zal focussen.

Waar een verschil zit in de hypersensitiviteit van een autist en de hoogsensitiviteit van een niet-autist, is het empathisch vermogen. Autisten staan nog wel eens bekend als ‘weinig empathie tonend’, maar dat wil niet zeggen dat hun empathisch vermogen niet ontwikkeld zou zijn. Hier hebben we te maken met een groot misverstand over autisme. In haar boek ‘De kracht van autisme’ (2020) maakt Vera onderscheid tussen ‘cognitieve empathie’ en ‘affectieve empathie’. Cognitieve empathie heeft te maken met het ‘begrijpen hoe een ander zich voelt’. Affectieve empathie is het ‘voelen hoe een ander zich voelt’, zonder tussenkomst van denken. Bij autisten zou de affectieve empathie zeer goed ontwikkeld zijn, in tegenstelling tot de cognitieve empathie. Bij enkel hoogsensitieven (zonder autisme dus) is zowel de cognitieve als de affectieve empathie hoog ontwikkeld. Vera noemt daarbij ook nog een ander voorbeeld: bij psychopaten hebben we te maken met het tegenovergestelde van autisten; ze voelen heel weinig, maar weten vooral veel over emoties.


Vera spreekt in haar boek ook over ‘de kracht van hypersensitiviteit’. Zij ziet dat als de volgende kenmerken op een rij:

  • Gevoel als richtingaanwijzer: je intuïtie volgen. De tekenen kunnen herkennen in het dagelijks leven die je vertellen of je op de goede weg bent of niet, of je die dag van huis moet gaan of niet, etc.

  • Gevoel als kunstkenner: de harmonie voelen in een creatie. Wanneer er een nooit in een muziekstuk niet klopt, dan voelt een autist dat meteen. Wanneer een vorm in de compositie van een schilderij niet in harmonie is met het geheel, voelt het schilderij niet mooi.

  • Gevoel als peilstok: het voelen of woorden en gedrag op een lijn liggen; of iemand de juiste intentie heeft en/of integer is met zichzelf.

  • Gevoel als verbinder: er wordt enkel verbinding met een ander gemaakt wanneer men voelt dat het klopt en voedend is. Als de energie automatisch stroomt naar een ander en deze stroomt tharmonieus terug, of omgekeerd, dan klopt het. Klopt het niet, dan blijft een autist liever op zichzelf.


Hoe zit dat bij mij?

Al deze dingen zijn totaal herkenbaar voor mij. Wanneer ik mijn gevoel niet volg, dan weet ik uit ervaring dat ik mij heel raar voel en niet in mijn kracht sta. Ik kan dan niet helder praten of stralen. Mijn omgeving heeft dat vaak ook gauw door (bewust of onbewust) en spiegelt het naar me terug. Daardoor ben ik mezelf bewust geworden van dit mechanisme en dat mijn hypersensitiviteit me de weg wijst.


Wat empathisch vermogen betreft, ik weet er inmiddels cognitief ook aardig wat van af, maar heb er zeker het grootste gedeelte van mijn leven erg veel over moeten leren. Ik voelde van alles, maar snapte er vaak geen bal van en kon ook niet goed onderscheiden welke emotie van mij was en wat bij een ander hoorde. Ik betrok alles op mezelf. Als jong kind en als tiener heb ik het hierdoor regelmatig heel moeilijk gehad. Er waren misverstanden, ik werd soms gepest en ik wist niet gauw de woorden te vinden om mijn gevoel of gedrag te verklaren of om mezelf te verdedigen. Sociale contacten hadden soms rare wendingen, omdat ik me ineens niet meer met de ander wist te verbinden zoals voorheen en ik snapte niet waarom. De spontaniteit was weg en ik probeerde die weer terug te vinden buiten mezelf door bijvoorbeeld achter de ander aan te lopen. Ik dacht dat ik iets fout had gedaan, maar er was niets fout. De flow liep gewoon anders omdat er bij die persoon bijvoorbeeld iets gaande was wat niets met mij te maken had, maar dat kwam niet in me op. Ik was in eerste instantie ondergedompeld in de emotie die ik had opgepikt, maar niet had begrepen. Ik had niets hoeven doen, behalve gewoon te ZIJN, me op mijn eigen zaken te richten en waar te nemen. Als ik me op een gegeven moment weer beter voel, wordt het altijd wel duidelijk wat er daadwerkelijk gaande was met mijn contact.


Door mijn hypersensitiviteit kan ik ‘lamgeslagen’ raken door indrukken of prikkels. Als iemand (die ik minder goed of niet ken) bijvoorbeeld een onverwacht (woord)grapje maakt of iets uitdagends tegen me zegt, dan weet ik vaak niet meteen iets te zeggen (hoewel ik zelf ook wel eens van woordgrapjes maken houd...). Het eerste wat ik meemaak is alleen maar een golf van gevoel. Als ik meteen probeer te denken, dan beland ik in verwarring en onzekerheid, dus dat doe ik niet meer. Ik voel soms irritatie bij zo’n ervaring en heb dan de indruk heb dat ze gewoon alleen maar mijn energie of aandacht willen hebben. Vroeger werd ik daardoor erg onzeker, maar nu blijf ik eerder in een droge/nuchtere houding bij mezelf en vraag me af: ‘Eens even rustig kijken of deze opmerking of persoon mijn energie wel verdient…’ Ik neem gewoon de tijd en ruimte om waar te nemen en hoef daarbij niet per se meer adrem te zijn van mezelf. Door in vertraging te gaan en mezelf de tijd en ruimte te gunnen om de indruk te verwerken, komt er uiteindelijk vaak een betere reactie uit mij terug. Vaak benoem ik dan gewoonweg wat ik ervaar of vraag ik de persoon waarom hij dit tegen me zegt, en zo ontstaat er verder soms weer een spontaan gesprek waarin ik wél flow ervaar.

Wat ik vaak heb als mij een (voor mij) belangrijke vraag wordt gesteld, is dat ik dan ter plekke maar een deel van het antwoord kan geven. Gedurende de rest van de dag of de dagen erna, kan ik er innerlijk nog lang mee bezig zijn en komt de rest van het antwoord vanuit de diepte naar boven. Omdat ik me nu zo bewust ben dat het zo bij mij werkt, vertel ik de ander dat ook en zeg ik dat er mogelijk op een later moment nog een vervolgantwoord van mij komt. Ik sta mezelf toe om daar de tijd voor te nemen, vooral als de vraag me echt wat doet (of de ander dat nu fijn vindt of niet). Het is voor mij belangrijk en dus ik doe het zo. Daarna kan ik het ook loslaten. Ik hoef de kern van het antwoord er niet per se in de eerste minuten uit te schieten.


Op de een of andere manier dacht ik vroeger altijd dat ik zo snel mogelijk een degelijk antwoord moest geven, want anders was mijn tijd voorbij (net zoals bij een toets…), dan werd er niet meer naar me geluisterd... Best wel maf eigenlijk. Nog steeds ervaar ik wel regelmatig dat mensen elkaar in gesprekken weinig ruimte geven of dat de stiltes steeds 'moeten' worden opgevuld met woorden.


Het is zo belangrijk om de ruimte en tijd te pakken die je nodig hebt om goed te functioneren en om dat ook waar nodig te communiceren. Uit een leeg glas kun je immers niet schenken. Van buitenaf kunnen er kaders en regels worden aangeboden of opgelegd, maar ik ga er toch aan voorbij, als ik merk dat ze mij beperken, want anders werk ik niet.



Heb je iets aan dit artikel? Op mijn Instagram @intens_inspireerbaar deel ik meer inspiratie en persoonlijke creaties rond herstel, bewustzijn en creativiteit. Je bent welkom om mee te volgen.



 
 
 

Opmerkingen


  • Instagram

Privacyverklaring

 

© 2025 door B. de Ligt

Contact

Je mag mij van alles vragen over zaken die te maken hebben met de onderwerpen van deze website...

Hartelijk dank voor je bericht! Je krijgt snel een reactie.

bottom of page