Lekker fladderen en stimmen
- Barbara de Ligt
- 21 mei 2022
- 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 22 mei 2022
Veel autisten fladderen wel eens met hun armen. Sommige autistische volwassenen doen dit ook nog steeds en anderen hebben het afgeleerd of nooit echt gedaan. Dit fladderen is een fysieke respons op een indruk. Alleen al een ogenschijnlijk kleine indruk kan bij sommigen een enorme ‘fladdering’ veroorzaken, zoals tijdens het betrokken lezen van een boek. De indruk brengt in de persoon een emotie teweeg die zich naar buiten toe wil uiten. Voor een autist kan zoiets te intens voelen om binnen te houden, dus ontstaat er een (automatische) ontlading naar buiten toe. Vooral kinderen zijn zich hier nog het minst van bewust en bewegen zich daardoor zeer vrij en authentiek in dit soort gevallen. Het kan ook zijn dat een persoon graag iets in woorden wil uiten, maar dat het niet lukt en dat daardoor een fladdering ontstaat.
Het fladderen kan enerzijds gezien worden als een afschudding van energie. Autisten die dit doen, schudden het ‘te veel’ aan opgevangen energie dus op deze manier van zich af. Maar anderzijds kan iemand ook het te veel aan prikkels dat nog niet is binnengekomen van zich af fladderen, zodat hij/zij zich beter kan concentreren; als het ware een poging om hun stille bubbel te verdedigen. Anderen doen dit misschien weer door te springen, door te zoemen of hun lijf heen en weer bewegen... Er zijn tal van manieren te noemen waarop een persoon dit kan doen. In het vakgebied van de psychologie wordt dit ‘stimming’ genoemd (zelfstimulerend gedrag).
Mijns inziens is dit allemaal gewoon een gezonde energetische reactie. Het opkroppen van energie leidt juist weer tot blokkades en die wil je niet hebben. Ik fladderde zelf nooit met mijn armen (voor zover ik of mijn omgeving het zich kan herinneren), maar wel met mijn vingers (als ik bijvoorbeeld iets aan het zoeken ben) en ik maakt(e) graag zo nu en dan ‘gratieuze’ bewegingen met mijn armen, waardoor gezinsleden wel eens stamel(d)en ‘Daar komt ze weer met haar motoriek...’ en met hun ogen rolden. Die bewegingen vind ik vandaag de dag nog steeds fijn om te maken en ze zijn ook een uiting van mijn innerlijke belevingen. Als ik dans gebruik ik ook graag mijn armen, in tegenstelling tot wat ik vaak om me heen zie: dat mensen hun armen strak gebogen naast hun romp houden terwijl ze hun lijf verder wat heen en weer waggelen.
Wanneer ik als jong kind een overload aan energie ontving en het was een positieve, dan begon ik al gauw ‘gek’ te dansen, door de kamer te springen, te zingen of vrijuit bekken te trekken. Het kon me niks schelen wat anderen van me vonden en ik voelde me daarbij krachtig en vrij. Bij overige indrukken of als er sprake was van overprikkeling, concentratiegebrek of wanneer er werd verwacht dat je rustig moest blijven zitten terwijl ik wilde bewegen, dan zat ik meestal ergens aan te friemelen of ik had een‘tic’, zoals met mijn ogen knijpen (ik heb nog steeds fases dat ik dit doe) of naar achteren rollen, met mijn benen wiebelen, mijn borstkas naar voren strekken (nee, niet om een grotere voorgevel te willen hebben), mijn armen helemaal omhoog of naar achteren strekken en dan de polsen draaien (doe ik nog steeds, maar deze gewoonte is er ook een beetje sinds 15 jaar terug door yoga ingegroeid), sowieso veel strekken, mijn nek draaien of strekken of mijn armen tot in de puntjes van mijn vingers strekken... Ik kan wel door blijven gaan. Van alles wilde in beweging komen...
Voor mij allemaal hele normale bewegingen, maar voor de buitenwereld kennelijk soms een reden om de wenkbrauwen te fronzen.

Ik frons mijn wenkbrauwen nu eerder als mensen dit raar vinden.
Maar ik snap het ook wel. Ik heb op den duur ook periodes meegemaakt dat ik mezelf meer ging remmen in dit soort authentieke of spontane uitingen, omdat ik geaccepteerd en normaal gevonden wilde worden. Dat begon op de basisschool en het werd het ergste in de puberteit (wanneer de meeste mensen ook wat meer schaamte ontwikkelen). Ik ging me steeds onvrijer voelen, wat tot gevolg had dat ik ook onzekerder en ongelukkiger werd. Het kon me toen wel erg veel schelen wat een ander van me dacht en daarom moest ik vervolgens weer op zoek gaan naar ‘het pad van zelfbevrijding’ – in mijn geval dus niet alleen maar mentaal, maar ook fysiek.
Door het beoefenen van veel yoga en dansen ging ik me weer vrijer voelen in mezelf. Omdat het zo lekker en krachtig voelde en ik in die beleving kon opgaan, werd de wand tussen mij en de buitenwereld weer wat ‘dikker’. Ik was opnieuw weinig tot niet bezig met wat de buitenwereld van mij vond. Nu kan ik uren in een stadspark yoga doen zonder me wat aan te trekken van anderen. Tegelijkertijd werd een gedeelte van mijn stimming gevarieerder en subtieler.
Lang verhaal kort, het is bekend dat het fladderen of stimming tekenen van autisme kunnen zijn, maar het zijn geen tekenen van (psychische) ziekte. Integendeel, het zijn in de basis gezonde lichamelijke uitingen om met indrukken of spanning om te gaan. Onderdruk ze niet, maar ontwikkel ze eventueel naar iets wat beter voor je werkt, mocht je er persoonlijk last van hebben. Sport, dans, yoga, wandelen of andere fysieke activiteiten kunnen een gezonde verdere ontwikkeling hierin stimuleren.




Opmerkingen