
(Hoog)begaafdheid
'Hoogbegaafdheid' is vandaag de dag een steeds vaker besproken onderwerp. Steeds meer mensen ontdekken dat zijzelf of hun kinderen hoogbegaafd zijn. Langere tijd heeft men bij deze term alleen gedacht aan mensen die abnormaal uitblinken op school of die mensen die hun buitengewone gaves zichtbaar hebben gemaakt in deze wereld en daarmee ook eventueel een succesvolle manifestatie hebben voortgebracht (zoals Mozart of Einstein of een kind aan de universiteit). In huidig onderzoek en debat komt echter veelvuldig naar voren dat niet alleen die mensen zich tot de 'hoogbegaafden' mogen rekenen, maar ook degenen met een zeer hoge intelligentie plus andere hoogbegaafdheidskenmerken die hun potentieel en kwaliteiten (nog) niet (per se) zichtbaar hebben gemaakt, waaronder ook de onderpresteerders (die vaak het minst zichtbaar zijn). Hiermee is een veel verfijndere kijk op 'hoogbegaafdheid' naar de voorgrond getreden, waarmee het hele paradigma rondom deze term lijkt te verschuiven. Niet iedereen is het met alles binnen deze beweging eens, maar een feit is dat steeds meer mensen 'wakker worden' tot hun eindeloze potentieel en (weer) geloven in hun 'kunnen', waardoor 'poorten' in hun brein opengaan en het ze lukt om beter te manifesteren.
De term die in deze context doorgaans wordt gebruikt, is 'hoogbegaafdheid'. Hoogbegaafdheid is en blijft echter een concept. Er bestaat geen eenduidige definitie van hoogbegaafdheid. Het komt van ons mensen die iets proberen te omschrijven wat we waarnemen en willen begrijpen, maar in onze poging het te begrijpen en te omschrijven, lijken dat wat we waarnemen nooit geheel te kunnen vangen in woorden. En dat wat wij waarnemen wordt ook nog eens keer op keer beïnvloed door onze leefomgeving, cultuur, eigen gezondheid, mentale en energetische balans e.d.
​
Wanneer je aan mij zelf vraagt om 'hoogbegaafdheid' te omschrijven, dan zou ik in eigen woorden zeggen:
​
Het gaat hier om een zijnskwaliteit van een persoon die neurologisch anders en actiever 'gewired' in het universum is dan 'het gemiddelde', waardoor het waarnemings-, voorstellings-, (meta)cognitieve en redenerend vermogen heel gesmeerd en ontspannen werken (indien ze niet gehinderd worden, natuurlijk), waardoor hoge prestaties mogelijk zijn.
Daarbij komt dat de persoon geankerd is in een bewustzijn van vrijheid en zeer gevoelig is voor welke gedachte of prikkel dan ook die die vrijheidsbeleving kunnen verhinderen. Vanuit een mentale vrijheidsbeleving en ontspanning kan het bewustzijn overal in doordringen en diverse inzichten opleveren, waardoor het vermogen om snel te leren toeneemt. Ook de eigengereidheid en het vermogen om weerstand te kunnen leveren (wanneer de ziel het nodig vindt), zijn hierdoor sterk aanwezig.
​
Algemene introductie
Allereerst een korte introductie/ herhaling van de termen ‘gaves’ en ‘(hoog)begaafdheid’:
-
een 'gave' is een bijzonder(e) aanleg of talent, en
-
'(hoog)begaafdheid' gaat over het bezitten van (een) bijzonder goed ontwikkelde eigenschap(pen).
Hoogbegaafdheid is een complex concept waar verschillende visies op bestaan. Het gebruik van de term kan diepgaande sociale en praktische implicaties hebben op mensen (wat bv. te maken heeft met het idee van 'de ene mens boven de ander verheffen' of dat iemand een druk op zich voelt om hoog te presteren wanneer hij 'hoogbegaafd' wordt genoemd). Over het algemeen is het niet volledig meetbaar hoe begaafd iemand is. Een IQ-test kan een behulpzaam middel zijn om begaafdheid en intelligentie te onderzoeken en je een waardevol inzicht geven in je sterke en zwakke cognitieve punten, maar het is geenszins het enige middel om hoogbegaafdheid mee vast te stellen. Nog steeds denken veel mensen (die hier meestal niet in thuis zijn) dat dit wel zo is, maar hoogbegaafdheid is echt veel meer dan alleen maar een hele hoge intelligentie(score).
Hoogbegaafdheid is een persoonskenmerk (een zijnsverschijnsel of constitutie), net als beelddenken en hooggevoeligheid dat zijn (wat beide ook vaak voorkomt bij hoogbegaafde personen). Autisme en ADHD zijn geen persoonskenmerken, maar in de DSM (‘Diagnostic and Statistical Manual’) verklaarde 'stoornissen' (waarvan ook niet iedereen vindt dat het 'stoornissen' zijn). Hoogbegaafden tonen eerder op één of meerdere gebieden een ‘ontwikkelingsvoorsprong’, zoals het ‘blijk geven van begaafd-zijn’ ook wel tot aan het 7e levensjaar wordt genoemd (SLO, 2020). Er bestaat nog geen eenduidige definitie van hoogbegaafdheid, aangezien er in de literatuur een verscheidenheid aan theorieën over terug te vinden zijn (Exentra, 2019). Er is intussen ook zeer veel literatuur en online materiaal beschikbaar over dit onderwerp (voor meer info, kijk op Bronnen).
​

Het Triadische Model van Renzulli; bron figuur: B. de Ligt
De definitie
De actueel leidende overeenstemming met betrekking tot hoogbegaafdheid leidt tot het triadische model van Renzulli (Exentra, 2019). Zie bovenstaande figuur. Dit model omschrijft dat er niet alleen sprake is van een IQ-score (intelligentiequotiënt) van boven de 130 IQ-punten (ca. 2,3 % van de bevolking), maar dat een hoog intellect ook samengaat met een hoge mate van creativiteit en aanzienlijke intrinsieke motivatie om iets te willen bereiken. Er zijn experts die op dit gebied nog het volgende eraan toevoegen: een hoge mate van sensitiviteit en bewustzijn.
Een IQ-test wordt doorgaans als praktisch hulpmiddel gebruikt om tot een indicatie van de intelligentie te komen of om advies te geven rondom de cognitieve capaciteiten en behoeftes van een persoon, maar dat wil nog niet zeggen dat een persoon die eens lager scoort dan 130 niet hoogbegaafd is. Sterker nog, het komt vaak voor dat diegene dat wel is. Een IQ-test is een momentopname en de resultaten worden sterk beïnvloed door de omstandigheden waaronder ze gemaakt worden en een hoogbegaafde persoon kan zelfs de vragen anders interpreteren of ‘er te moeilijk over nadenken’, waardoor de testscore lager uitvalt. Last but not least, je kunt beter worden in de test door deze te oefenen (mocht je dat per se willen) en de maker van de WISC (de meest gebruikte IQ-test in Nederland) gaf zelf aan dat zijn test niet is bedoeld om hoogbegaafdheid mee aan te tonen, maar dat hij alleen bedoeld is om intelligentiemetingen tot 130 IQ-punten mee uit te voeren.
De afgelopen decennia schijnt er een tendens te zijn die steeds meer afstand neemt van het traditionele idee van Lewis Terman, die stelde dat een zeer hoge intelligentie gelijkstond aan hoogbegaafdheid en daarmee een garantie voor later succes was (Exentra, 2019). Nog steeds denken veel mensen dat hoogbegaafdheid samenvalt met louter hoge intelligentie en excellente prestaties in het leven, maar dit wordt tegenwoordig als één van de grootste misverstanden over hoogbegaafdheid gezien (Webb et al, 2013; Kerpel, 2015).
Vanuit het Delphi-model Kooijman- van Thiel, 2008) worden een aantal kernpunten gebruikt om hoogbegaafden te omschrijven:
​
-
Zijn (= autonoom)
-
Denken (= hoogintelligent); Snel van begrip, grote denkstappen kunnen maken
-
Voelen (= rijk geschakeerd)
-
Willen (= gedreven en nieuwsgierig); Een brede interesse hebben
-
Doen (= scheppingsgericht)
-
Waarnemen (= hoogsensitief)
​
Bron: wij-leren.nl (2019), Hoogbegaafdheid
​
Vandaaruit is de volgende definitie ontstaan:
​
“Een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren.”
Bron: Kooijman- van Thiel (2008)
​
​
Invloedsfactoren
​
Hoewel deze kernpunten in verband worden gebracht met hoogbegaafdheid, wil dat nog niet zeggen dat een hoogbegaafde ‘er wel komt’. Sterker nog, hoogbegaafde kinderen en jongeren schijnen steeds vaker tegen allerlei moeilijkheden aan te lopen in het reguliere onderwijs en hebben ook niet zelden dubbeldiagnoses (Exentra, 2019). Daarbij mag worden genoemd dat ook veel hoogbegaafden die nu volwassen zijn, een eerder hobbelig levenspad hebben ervaren (Van Thiel & Slief-Boom, 2020). Het wordt inmiddels wel op grote schaal ingezien dat factoren vanuit micro- (thuis, school) tot op macroniveau van invloed kunnen zijn op het al dan niet leveren van excellente prestaties in de samenleving. Deze meervoudige dynamiek van invloeden m.b.t. kinderen omschrijft Heller (2005) uitgebreid in zijn onderstaande Multifactorenmodel, waarin meerdere theorieën met elkaar zijn verenigd:

Het Multifactorenmodel van Heller; Bron: B. de Ligt
​
Subprofielen
Betts en Neihart (1988) hebben een onderscheid gemaakt in een aantal subprofielen van hoogbegaafden (Houkema, 2017). Hiermee willen ze niet duidelijk maken dat er geen andere mogelijkheden of combinaties bestaan, maar dat dit de meest voorkomende profielen van hoogbegaafden zijn die zij in hun onderzoek zijn tegengekomen:
​
-
De succesvolle hoogbegaafde: Deze personen hebben zich aangepast aan maatschappelijke systemen en hun omgeving. Ze worden herkend als succesvol, maar zijn wel afhankelijk van de goedkeuring van anderen uit de leidende systemen. Ze vinden het vaak moeilijker om autonoom te functioneren en dit kan leiden tot onderpresteren.
-
De autonome hoogbegaafde: Dit subprofiel wordt gekenmerkt door personen die intrinsiek gemotiveerd zijn om (een) bepaald(e) doel(en) te bereiken. Ze zijn meer onafhankelijk (gaan hun eigen gang) en het enkel goed presteren is voor hen niet voldoende. Hoewel ze ook goed met de bestaande systemen kunnen werken, willen ze meesterschap bereiken en vooruitgang boeken.
-
De uitdagende hoogbegaafde: Hier draait het vooral om divergente denkers en creatievelingen. Ze dagen graag de regels uit of gaan in discussie. Ze willen anderen aan het denken zetten of overtuigen, gebruikmakend van sarcasme. De drijfveer komt vaak voort uit dat de persoon zichzelf niet altijd begrepen heeft gevoeld door de omgeving of buiten de groep viel.
-
De onderduikende hoogbegaafde: Deze personen willen niet opvallen, ontkennen hun begaafdheid of hebben een laag of vertekend zelfbeeld. Ze passen zich aan de groep of gemeenschap aan.
-
De risicogroep hoogbegaafden: Dit zijn vaak de schoolverlaters of kinderen en jongeren met sociaal-emotionele issues of gedragsproblemen. Deze personen voelen zich vaak diep onbegrepen en onvoldoende ondersteund, wat resulteert in negatieve houdingen.
(Houkema, 2017)
Kieboom en Venderickx (2016) onderscheiden een aantal zijnskenmerken van hoogbegaafden en maken ook een indeling in drie eigenheden met betrekking tot motivatie en (onder)presteren:

Het Zijnsluik (Exentra, 2016)
Hieronder staan de drie eigenheden met betrekking tot motivatie en het willen behalen van een prestatie (Presentatie door Prof. Dr. Tessa Kieboom tijdens de conferentie 'Bijzonder Begaafd' op 12 oktober 2017 in Nieuwegein, georganiseerd door het Informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling (SLO): https://www.youtube.com/watch?v=gJxXve4XDIA ). Deze drie eigenheden kunnen verborgen liggen achter het mogelijke onderpresteren van hoogbegaafden. Ook zijn het mogelijk signalen van de persoon in kwestie, dat deze de wens koestert geaccepteerd te worden in zijn eigenheid.
​
-
De presteerder. Deze personen hebben een hoge prestatie nodig om zich goed te kunnen voelen. Het maakt daarbij vrijwel niet uit of het om iets gaat dat hen interesseert of niet.
-
De zelfstandige. Deze personen moeten eerst het nut ergens van inzien of het moet binnen hun interesses vallen, willen ze zich inzetten voor een hoge prestatie.
-
De afhankelijke. Deze personen willen (door een prestatie) niet afgerekend worden op een volgende prestatie of verwachting. Ze kunnen daardoor blokkeren om de prestatie te leveren. Wanneer ze eindelijk een kans krijgen om iets (voor hen) bijzonders te mogen doen, dan zijn ze bang dat ze zullen falen en ontstaat er een soort harnas.
(Kieboom, 2017)
Overexcitabilities / Hyperprikkelbaarheden
In de theorieën van de Poolse psychiater Dabrowski (1902-1980) gaan intelligentie, intensiteit en creativiteit samen. Hij beschreef hoogbegaafdheid niet vanuit IQ, maar vanuit ontwikkelingspotentieel (Kerpel, 2015). Met ‘intensiteit’ wordt ook wel het psycho-neurotische (niet in de zin van ziekte) van hoogbegaafden bedoeld. Door een verfijnd zenuwstelsel zouden hoogbegaafden sneller en intenser gestimuleerd raken door realiteitsgebeurtenissen en langdurige indrukken achterlaten. Deze intensiteit openbaart zich volgens Dabrowski in vijf domeinen, in het Engels ook wel de overexcitabilities (OE’s), en in het Nederlands ‘hyperprikkelbaarheden’ genoemd:
-
Het psychomotorische OE: openbaart zich door beweeglijkheid, fysieke energie en uitingen van emotionele spanning.
-
De zintuiglijke OE: openbaart zich door zinnelijk geuite emotionele spanning. Dit komt voort uit een versterkt en verfijnd vermogen van zintuiglijke ervaring.
-
Het intellectuele OE: openbaart zich als een leerhonger en drang om te begrijpen. Het hoofd is zeer actief. Deze OE is niet hetzelfde als het IQ of academisch succes.
-
De imaginatieve OE: openbaart zich als een sterke verbeeldingskracht en voorstellingsvermogen. In fictie, poëzie, simulatie, creatie en humor kan deze OE zich ‘uitleven’. Uit zich ook met een lage vervelingstolerantie.
-
De Emotionele OE: openbaart zich in uitingen van uiteenlopende, diepgaande, complexe en intense emoties, naar binnen en naar buiten gericht.
(Van der Kaaij, 2019)
​
Meer over dit onderwerp is te vinden op de pagina Hyperprikkelbaarheden op deze website.
​
Daniels en Piechowski geven in hun boek 'Leven met Intensiteit' (2019, p.9), waarin de theorieën van Dabrowski centraal staan, verder aan dat meeste begaafde mensen "prikkels sneller, creatiever en energieker verwerken dan de mensen om hen heen. Hun opwinding gezien wordt als excessief, hun onvermogen om stil te zitten als ADHD-gedrag, hun eeuwig doorvragen als zeuren of ondermijnen van de autoriteit, hun verbeeldingskracht als gebrek aan realiteitszin, hun passie als obsessief gedrag (of Syndroom van Asperger), hun sterke emoties als aanstellerig of kinderachtig en hun creatieve eigenzinnigheid als tegendraads of aandachtstrekkerij."
​
Daarmee valt te begrijpen dat een hoge mate van begaafdheid verward kan worden met DSM-diagnoses.
​
Dubbeldiagnoses en misdiagnoses
Net als bij alle mensen kan het zo zijn dat een hoogbegaafde ook tekorten of moeilijkheden vertoont. Er kan zelfs sprake zijn van een zogenaamde ‘dubbeldiagnose’ als een hoogbegaafde ook te maken heeft met bijvoorbeeld ADHD, autisme, dyslexie, dyscalculie, een emotionele stoornis o.i.d. (let op: hoogbegaafdheid is geen diagnose, maar men gebruikt in deze context wel vaak het woord ‘dubbeldiagnose’ of ‘dubbelbijzonder’). Een misdiagnose kan worden gegeven omdat kenmerken van (wat men noemt) psychiatrische stoornissen overlap vertonen met kenmerken van hoogbegaafdheid en omdat veel psychodiagnostici geen (voldoende) kennis van hoogbegaafdheid hebben.
Tegenwoordig vindt er steeds vaker discussie plaats over mogelijk onterechte dubbeldiagnoses, met name bij ADHD of ASS. Overlap met kenmerken van hoogbegaafdheid zijn bijvoorbeeld:
-
bij ADHD: taken niet afronden of te laat inleveren, regels niet naleven, conflicten met anderen, (hyper)actief gedrag, onrust door verveling of overprikkeld zijn.
-
bij ASS: een sterk geheugen hebben voor details, een hyperfocus hebben en de wereld om zich heen vergeten, het hebben van specifieke, intensieve interesses, sensorische gevoeligheden of asynchrone ontwikkeling.
Is er werkelijk sprake van een dubbeldiagnose? Heeft de persoon in kwestie daadwerkelijk structureel en psychiatrisch last van belemmeringen in het dagelijkse leven? Zo ja, dan kan bijvoorbeeld de hoogbegaafdheid het autisme maskeren of omgekeerd, of de hoogbegaafdheid en autisme werken elkaar tegen, zodat de hoogbegaafdheid er niet lijkt te zijn (Exentra, 2019). Hetzelfde geldt natuurlijk voor hoogbegaafdheid en ADHD.
​
​
​
​
Bronnen:
Betts, G., & Neihart, M. (1988). Profiles of the gifted and talented. Child Quarterly, 32, 248–253.
Burger-Veltmeijer, A. (2016). Students with (suspicion of) IG+ASD: A study aimed at understanding the phenomenon of Intellectual Giftedness in co-occurrence with Autism Spectrum Disorder in relation to (needs-based) assessment. ISBN: 978-94-6233-218-8. Proefschrift Universiteit Groningen. Zie: https://agnesburger.nl/publications/69b376b1/0/publications
​
Exentra, Expertisecentrum rondom Hoogbegaafdheid (2019). Hoogbegaafdheidswijzer. Herkenning en erkenning van hoogbegaafdheid in de (geestelijke) gezondheidszorg in Vlaanderen. Geraadpleegd op 20 november 2020 via: https://www.kennisplein.be/Pages/Hoogbegaafdheidswijzer.aspx en https://www.kennisplein.be/Documents/Hoogbegaafdheidswijzer.pdf
HOE Hoogbegaafdheid Ondersteuning en Educatie (2020). Verschillen tussen Hoogbegaafdheid en DSM-stoornissen. Geraadpleegd op 19 november 2020 via: https://hoebegaafd.jimdo.com/ho%C3%ABg-begaafdheid/verschillen-tussen-hoogbegaafdheid-en-dsm-stoornissen/
Kerpel, A. (2015). Zeven misverstanden rond hoogbegaafdheid. Geraadpleegd op 19 december 2020 via: https://wij-leren.nl/misverstanden-hoogbegaafdheid.php
SLO (2020). Kinderen met ontwikkelingsvoorsprong. Geraadpleegd op 19 november 2020 via: https://www.slo.nl/thema/meer/jonge-kind/lexicon/kinderen/
Thiel, Kooijman - van M. (2008). Hoogbegaafd Dat zie je zó! Ede: OYA Productions.
Thiel, M. van, & Boom, I. Slief- (2020). Kracht en kwetsbaarheid. Over het leven van hoogbegaafde volwassenen. Ede: OYA Productions.
